variar
(v)
(geral)
|
variëren
(v)
(geral)
|
variar
(v)
(tempo)
|
schommelen
(v)
(tempo)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
geschommeld
schommelen
schommelt
schommelde
schommelden
|
variar
(v)
(geral)
|
afwisselen
(n)
(v)
(geral)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
afgewisseld
wisselt af
wisselen af
wisselden af
wisselde af
|
variar
(v)
(diversificar)
|
variëren
(v)
(diversificar)
|
variar
(v)
(tempo)
|
fluctueren
(v)
(tempo)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
gefluctueerd
fluctueren
fluctueerden
|
variar
(v)
(diferir)
|
afwijken
(v)
(diferir)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
afgeweken
wijken af
wijkt af
week af
weken af
|
variar
(v)
(geral)
|
fluctueren
(v)
(geral)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
gefluctueerd
fluctueren
fluctueerden
|
variar
(v)
(diversificar)
|
afwisselen
(n)
(v)
(diversificar)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
afgewisseld
wisselt af
wisselen af
wisselden af
wisselde af
|
variar
(v)
(geral)
|
schommelen
(v)
(geral)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
geschommeld
schommelen
schommelt
schommelde
schommelden
|
variar
(v)
(tempo)
|
wankelen
(v)
(tempo)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
gewankeld
wankelen
wankelt
wankelde
wankelden
|
variar
(v)
(diferir)
|
verschillen
(v)
(diferir)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
verschild
verschillen
verschilt
verschilde
verschilden
|
variar
(v)
(geral)
|
wankelen
(v)
(geral)
|
variado
variam
varias
variavam
variavas
|
gewankeld
wankelen
wankelt
wankelde
wankelden
|
variar
(v)
(tempo)
|
variëren
(v)
(tempo)
|