Tirar — tradução Português Holandês. Traduzir Tirar em Holandês

tirar (v) (vestimenta)	afhalen (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgehaald haalt af halen af haalde af haalden af
tirar (v) (vestimenta)	uitdoen (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	uitgedaan doet uit doen uit deden uit deed uit
tirar (v) (segredo)	wurmen uit (v) (segredo)
tirar (v) (chapéu)	afnemen (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgenomen neemt af nemen af namen af nam af
tirar (v) (valor)	afbreuk doen aan (v) (valor)
tirar (v) (objetos)	wegnemen (n) (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	weggenomen nemen weg neemt weg nam weg namen weg
tirar (v) (objetos)	afpakken (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgepakt pakt af pakken af pakten af pakte af
tirar (v) (receber)	opleveren (v) (receber)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	opgeleverd leveren op levert op leverden op leverde op
tirar (v) (escrita)	doorhalen (v) (escrita)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	doorgehaald haalt door halen door haalden door haalde door
tirar (v) (chapéu)	afdoen (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgedaan doet af doen af deed af deden af
tirar (v) (valor)	verkleinen (v) (valor)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	verkleind verkleint verkleinen verkleinden verkleinde
tirar (v) (geral)	putten uit (v) (geral)
tirar (v) (objetos)	afleggen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgelegd leggen af legt af legde af legden af
tirar (v) (vestimenta)	afdoen (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgedaan doet af doen af deed af deden af
tirar (v) (vestimenta)	afleggen (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgelegd leggen af legt af legde af legden af
tirar (v) (segredo)	ontfutselen (v) (segredo)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	ontfutseld ontfutselt ontfutselen ontfutselde ontfutselden
tirar (v) (chapéu)	uittrekken (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	uitgetrokken trekt uit trekken uit trok uit trokken uit
tirar (v) (mão)	terugtrekken (v) (mão)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	teruggetrokken trekken terug trekt terug trok terug trokken terug
tirar (v) (objetos)	uitdoen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	uitgedaan doet uit doen uit deden uit deed uit
tirar (v) (objetos)	ontnemen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	ontnomen ontneemt ontnemen ontnam ontnamen
tirar (v) (receber)	inbrengen (n) (v) (receber)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	ingebracht brengt in brengen in brachten in bracht in
tirar (v) (escrita)	doorstrepen (n) (v) (escrita)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	doorgestreept streept door strepen door streepten door streepte door
tirar (v) (escrita)	schrappen (v) (escrita)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	geschrapt schrapt schrappen schrapte schrapten
tirar (v) (geral)	halen uit (v) (geral)
tirar (v) (objetos)	uithalen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	uitgehaald halen uit haalt uit haalde uit haalden uit
tirar (v) (vestimenta)	afnemen (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgenomen neemt af nemen af namen af nam af
tirar (v) (vestimenta)	ontnemen (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	ontnomen ontneemt ontnemen ontnam ontnamen
tirar (v) (chapéu)	afpakken (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgepakt pakt af pakken af pakten af pakte af
tirar (v) (chapéu)	uitdoen (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	uitgedaan doet uit doen uit deden uit deed uit
tirar (v) (chapéu)	afhalen (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgehaald haalt af halen af haalde af haalden af
tirar (v) (geral)	ontlenen aan (v) (geral)
tirar (v) (objetos)	afnemen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgenomen neemt af nemen af namen af nam af
tirar (v) (receber)	opbrengen (v) (receber)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	opgebracht brengen op brengt op brachten op bracht op
tirar (v) (vestimenta)	uittrekken (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	uitgetrokken trekt uit trekken uit trok uit trokken uit
tirar (v) (escrita)	wegstrepen (v) (escrita)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	weggestreept strepen weg streept weg streepten weg streepte weg
tirar (v) (barril)	tappen (v) (barril)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	getapt tapt tappen tapten tapte
tirar (v) (objetos)	verwijderen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	verwijderd verwijderen verwijdert verwijderde verwijderden
tirar (v) (objetos)	afhalen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgehaald haalt af halen af haalde af haalden af
tirar (v) (vestimenta)	afpakken (v) (vestimenta)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgepakt pakt af pakken af pakten af pakte af
tirar (v) (chapéu)	ontnemen (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	ontnomen ontneemt ontnemen ontnam ontnamen
tirar (v) (chapéu)	afleggen (v) (chapéu)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgelegd leggen af legt af legde af legden af
tirar (v) (valor)	verminderen (v) (valor)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	verminderd vermindert verminderen verminderden verminderde
tirar (v) (barril)	aftappen (n) (v) (barril)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgetapt tappen af tapt af tapten af tapte af
tirar (v) (objetos)	afdoen (v) (objetos)
tirado tiram tiras tiravam tiravas	afgedaan doet af doen af deed af deden af

Tirar exemplos61 exemplo encontrado

tirar ... de folga	vrij nemen
tirar a batina de	uit de orde stoten
tirar a batina de	uit het priester-ambt ontzetten
tirar a mesa	afruimen
tirar a pele de	stropen
tirar a pele de	villen
tirar a pele de	afstropen
tirar a pele de	schillen
tirar a pele de	pellen
tirar a roupa	zich uitkleden
tirar a roupa	uitkleden
tirar a roupa	ontkleden
tirar a roupa de	zich uitkleden
tirar a roupa de	uitkleden
tirar a roupa de	ontkleden
tirar a sorte	loten
tirar de	spieken bij
tirar de	afkijken van
tirar desforra de	vergelden met
tirar desforra de	betaald zetten met
tirar desforra de	vergelden
tirar desforra de	wreken
tirar fotos de	foto's nemen van
tirar fotos de	fotograferen
tirar lucro de	voordeel opleveren
tirar lucro de	van nut zijn
tirar lucro de	baten
tirar lucro de	helpen
tirar meleca	in zijn neus peuteren
tirar o ar de	leeg laten lopen
tirar o ar de	laten leeglopen
tirar o mérito	verkleinen
tirar o mérito	verminderen
tirar o mérito	afbreuk doen aan
tirar o pó de	afstoffen
tirar os nós de	uit de knoop halen
tirar os nós de	ontwarren
tirar os nós de	ontrafelen
tirar proveito de	munt slaan uit
tirar proveito de	profiteren van
tirar proveito de	benutten
tirar proveito de	voordeel halen uit
tirar proveito de	profiteren van
tirar proveito de	gebruik maken van
tirar um pedaço	uitbijten
tirar vantagem	aftroggelen
tirar vantagem	afbedelen
tirar vantagem de	profiteren van
tirar vantagem de	gebruik maken van
tirar vantagem de	voordeel halen uit
tirar vantagem de	benutten
tirar vantagem de	gebruiken
tirar vantagem de	uitbuiten
tirar vantagem de	uitbuiten
tirar vantagem de	profiteren van
tirar vantagem de	voordeel halen uit
tirar vantagem de	benutten
tirar vantagem de	gebruiken
tirar vantagem de	gebruik maken van
tirar com a colher	opscheppen
tirar com a colher	uitscheppen

Traduzir Tirar em outros idiomas

— Traduzir tirar em Inglês

— Traduzir tirar em Alemão

— Traduzir tirar em Francês

— Traduzir tirar em Italiano

— Traduzir tirar em Espanhol

— Traduzir tirar em Esloveno

— Traduzir tirar em Polonês

— Traduzir tirar em Tcheco

Tirar — Português Holandês tradução44 traduções encontrado