mudar
(v)
(alterar)
|
wijzigen
(v)
(alterar)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
gewijzigd
wijzigen
wijzigt
wijzigden
wijzigde
|
mudar
(v)
(aparelho elétrico)
|
omschakelen
(v)
(aparelho elétrico)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
omgeschakeld
schakelen om
schakelt om
schakelde om
schakelden om
|
mudar
(v)
(mercadorias)
|
omwisselen
(v)
(mercadorias)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
omgewisseld
wisselen om
wisselt om
wisselde om
wisselden om
|
mudar
(v)
(tempo)
|
variëren
(v)
(tempo)
|
mudar
(v)
(mudança)
|
overschakelen
(v)
(mudança)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
overgeschakeld
schakelen over
schakelt over
schakelde over
schakelden over
|
mudar
(v)
(opinião)
|
afwijken van
(v)
(opinião)
|
mudar
(v)
(répteis)
|
verliezen
(v)
(répteis)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
verlozen
verliest
verliezen
verlozen
verloos
|
mudar
(v)
(alterar)
|
veranderen
(v)
(alterar)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
veranderd
verandert
veranderen
veranderde
veranderden
|
mudar
(v)
(répteis)
|
afwerpen
(v)
(répteis)
|
mudado
mudam
mudas
mudavam
mudavas
|
afgeworpen
werpt af
werpen af
wierpen af
wierp af
|