marcar
(v)
(caracterizar)
|
karakteriseren
(v)
(caracterizar)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gekarakteriseerd
karakteriseren
karakteriseert
karakteriseerden
karakteriseerde
|
marcar
(v)
(topografia)
|
demarqueren
(v)
(topografia)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gedemarqueerd
demarqueren
demarqueert
demarqueerde
demarqueerden
|
marcar
(v)
(topografia)
|
afbakenen
(v)
(topografia)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
afgebakend
bakenen af
bakent af
bakenden af
bakende af
|
marcar
(v)
(assento)
|
vrijhouden
(v)
(assento)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
vrijgehouden
houden vrij
houdt vrij
hield vrij
hielden vrij
|
marcar
(v)
(importância)
|
betekenen
(v)
(importância)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
betekend
betekenen
betekent
betekenden
betekende
|
marcar
(v)
(caracterizar)
|
typisch zijn voor
(v)
(caracterizar)
|
marcar
(v)
(acordo)
|
specificeren
(v)
(acordo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gespecificeerd
specificeren
specificeert
specificeerde
specificeerden
|
marcar
(v)
(assento)
|
bespreken
(v)
(assento)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
besproken
bespreken
bespreekt
besprak
bespraken
|
marcar
(v)
(escrita)
|
afvinken
(v)
(escrita)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
afgevinkt
vinken af
vinkt af
vinkte af
vinkten af
|
marcar
(v)
(tempo)
|
specificeren
(v)
(tempo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gespecificeerd
specificeren
specificeert
specificeerde
specificeerden
|
marcar
(v)
(tempo)
|
bepalen
(v)
(tempo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
bepaald
bepaalt
bepalen
bepaalde
bepaalden
|
marcar
(v)
(acordo)
|
vastleggen
(v)
(acordo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
vastgelegd
leggen vast
legt vast
legden vast
legde vast
|
marcar
(v)
(assento)
|
reserveren
(v)
(assento)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gereserveerd
reserveert
reserveren
reserveerden
reserveerde
|
marcar
(v)
(espetáculo)
|
tonen
(n)
(v)
(espetáculo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
getoond
toont
tonen
toonde
toonden
|
marcar
(v)
(escrita)
|
aankruisen
(v)
(escrita)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
aangekruist
kruisen aan
kruist aan
kruisten aan
kruiste aan
|
marcar
(v)
(caracterizar)
|
typeren
(v)
(caracterizar)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
getypeerd
typeert
typeren
typeerde
typeerden
|
marcar
(v)
(loja)
|
prijzen
(v)
(loja)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
geprijsd
prijzen
prijst
prijsden
prijsde
|
marcar
(v)
(topografia)
|
begrenzen
(v)
(topografia)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
begrensd
begrenzen
begrenst
begrensde
begrensden
|
marcar
(v)
(topografia)
|
afperken
(v)
(topografia)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
afgeperkt
perken af
perkt af
perkten af
perkte af
|
marcar
(v)
(escrita)
|
aanstrepen
(v)
(escrita)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
aangestreept
strepen aan
streept aan
streepten aan
streepte aan
|
marcar
(v)
(importância)
|
een teken zijn van
(v)
(importância)
|
marcar
(v)
(caracterizar)
|
karakteristiek zijn voor
(v)
(caracterizar)
|
marcar
(v)
(acordo)
|
bepalen
(v)
(acordo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
bepaald
bepaalt
bepalen
bepaalde
bepaalden
|
marcar
(v)
(espetáculo)
|
aangeven
(v)
(espetáculo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
aangegeven
geven aan
geeft aan
gaven aan
gaf aan
|
marcar
(v)
(escrita)
|
aanstippen
(v)
(escrita)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
aangestipt
stipt aan
stippen aan
stipten aan
stipte aan
|
marcar
(v)
(caracterizar)
|
kenschetsen
(v)
(caracterizar)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gekenschetst
kenschetst
kenschetsen
kenschetsten
kenschetste
|
marcar
(v)
(loja)
|
van een prijskaartje voorzien
(v)
(loja)
|
marcar
(v)
(topografia)
|
markeren
(v)
(topografia)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gemarkeerd
markeert
markeren
markeerde
markeerden
|
marcar
(v)
(topografia)
|
afmerken
(v)
(topografia)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
afgemerkt
merken af
merkt af
merkte af
merkten af
|
marcar
(v)
(geral)
|
markeren
(v)
(geral)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gemarkeerd
markeert
markeren
markeerde
markeerden
|
marcar
(v)
(importância)
|
belang hebben
(v)
(importância)
|
marcar
(v)
(caracterizar)
|
kenmerken
(v)
(caracterizar)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
gekenmerkt
kenmerkt
kenmerken
kenmerkten
kenmerkte
|
marcar
(v)
(acordo)
|
vaststellen
(v)
(acordo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
vastgesteld
stellen vast
stelt vast
stelde vast
stelden vast
|
marcar
(v)
(assento)
|
openhouden
(v)
(assento)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
opengehouden
houdt open
houden open
hielden open
hield open
|
marcar
(v)
(tempo)
|
vastleggen
(v)
(tempo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
vastgelegd
leggen vast
legt vast
legden vast
legde vast
|
marcar
(v)
(tempo)
|
vaststellen
(v)
(tempo)
|
marcado
marcam
marcas
marcavam
marcavas
|
vastgesteld
stellen vast
stelt vast
stelde vast
stelden vast
|