Fazer — tradução Português Holandês. Traduzir Fazer em Holandês

fazer (v) (culinário)	bereiden (v) (culinário)
feito fazem fazes faziam fazias	bereid bereiden bereidt bereidde bereidden
fazer (v) (agir)	handelen (v) (agir)
feito fazem fazes faziam fazias	gehandeld handelt handelen handelden handelde
fazer (v) (agir)	optreden (n) (v) (agir)
feito fazem fazes faziam fazias	opgetreden treedt op treden op trad op traden op
fazer (v) (discurso)	retorisch spreken (v) (discurso)
fazer (v) (encargo)	vervullen (v) (encargo)
feito fazem fazes faziam fazias	vervuld vervullen vervult vervulden vervulde
fazer (v) (encargo)	verrichten (v) (encargo)
feito fazem fazes faziam fazias	verricht verricht verrichten verrichtte verrichtten
fazer (v) (ação)	opmaken (v) (ação)
feito fazem fazes faziam fazias	opgemaakt maken op maakt op maakte op maakten op
fazer (v) (geral)	maken (v) (geral)
feito fazem fazes faziam fazias	gemaakt maakt maken maakten maakte
fazer (v) (ação)	maken (v) (ação)
feito fazem fazes faziam fazias	gemaakt maakt maken maakten maakte
fazer (v) (cama)	doen (v) (cama)
feito fazem fazes faziam fazias	gedaan doet doen deed deden
fazer (v) (encargo)	volbrengen (v) (encargo)
feito fazem fazes faziam fazias	volbracht volbrengen volbrengt volbracht volbrachten
fazer (v) (culinário)	samenstellen (v) (culinário)
feito fazem fazes faziam fazias	samengesteld stellen samen stelt samen stelde samen stelden samen
fazer (v) (ação)	optreden (n) (v) (ação)
feito fazem fazes faziam fazias	opgetreden treedt op treden op trad op traden op
fazer (v) (fabricar)	vervaardigen (v) (fabricar)
feito fazem fazes faziam fazias	vervaardigd vervaardigt vervaardigen vervaardigde vervaardigden
fazer (v) (discurso)	afsteken (v) (discurso)
feito fazem fazes faziam fazias	afgestoken steken af steekt af stak af staken af
fazer (v) (encargo)	realiseren (v) (encargo)
feito fazem fazes faziam fazias	gerealiseerd realiseert realiseren realiseerde realiseerden
fazer (v) (cama)	nemen (v) (cama)
feito fazem fazes faziam fazias	genomen neemt nemen nam namen
fazer (v) (ninho)	vlechten (v) (ninho)
feito fazem fazes faziam fazias	gevlochten vlecht vlechten vlocht vlochten
fazer (v) (ação)	nemen (v) (ação)
feito fazem fazes faziam fazias	genomen neemt nemen nam namen
fazer (v) (fabricar)	construeren (v) (fabricar)
feito fazem fazes faziam fazias	geconstrueerd construeren construeert construeerden construeerde
fazer (v) (fabricar)	fabriceren (v) (fabricar)
feito fazem fazes faziam fazias	gefabriceerd fabriceert fabriceren fabriceerden fabriceerde
fazer (v) (discurso)	houden (v) (discurso)
feito fazem fazes faziam fazias	gehouden houden houdt hielden hield
fazer (v) (café)	zetten (v) (café)
feito fazem fazes faziam fazias	gezet zet zetten zette zetten
fazer (v) (vestimenta)	op maat maken (v) (vestimenta)
fazer (v) (ação)	handelen (v) (ação)
feito fazem fazes faziam fazias	gehandeld handelt handelen handelden handelde
fazer (v) (fabricar)	bouwen (n) (v) (fabricar)
feito fazem fazes faziam fazias	gebouwd bouwt bouwen bouwden bouwde
fazer (v) (solicitação)	indienen (v) (solicitação)
feito fazem fazes faziam fazias	ingediend dient in dienen in dienden in diende in
fazer (v) (cama)	opmaken (v) (cama)
feito fazem fazes faziam fazias	opgemaakt maken op maakt op maakte op maakten op
fazer (v) (geral)	doen (v) (geral)
feito fazem fazes faziam fazias	gedaan doet doen deed deden
fazer (v) (culinário)	brouwen (n) (v) (culinário)
feito fazem fazes faziam fazias	gebrouwd brouwen brouwt brouwde brouwden
fazer (v) (agir)	doen (v) (agir)
feito fazem fazes faziam fazias	gedaan doet doen deed deden
fazer (v) (agir)	maken (v) (agir)
feito fazem fazes faziam fazias	gemaakt maakt maken maakten maakte
fazer (v) (discurso)	een speech afsteken (v) (discurso)
fazer (v) (cheque)	uitschrijven (v) (cheque)
feito fazem fazes faziam fazias	uitgeschreven schrijven uit schrijft uit schreven uit schreef uit
fazer (v) (geral)	nemen (v) (geral)
feito fazem fazes faziam fazias	genomen neemt nemen nam namen
fazer (v) (ação)	doen (v) (ação)
feito fazem fazes faziam fazias	gedaan doet doen deed deden
fazer (v) (geral)	opmaken (v) (geral)
feito fazem fazes faziam fazias	opgemaakt maken op maakt op maakte op maakten op
fazer (v) (discurso)	oreren (v) (discurso)
feito fazem fazes faziam fazias	geöreerd oreren oreert oreerden oreerde
fazer (v) (cama)	maken (v) (cama)
feito fazem fazes faziam fazias	gemaakt maakt maken maakten maakte
fazer (v) (encargo)	uitvoeren (n) (v) (encargo)
feito fazem fazes faziam fazias	uitgevoerd voeren uit voert uit voerde uit voerden uit

Fazer exemplos56 exemplos encontrados

fazer bem	tot stand brengen
fazer bem	tot een goed einde brengen
fazer bem	opknappen
fazer bem	opkikkeren
fazer bem	opfleuren
fazer bico	de lippen tuiten
fazer bico	de lippen tuiten
fazer crer	wijsmaken
fazer crer	laten geloven
fazer crer	overbrengen
fazer exame	screenen
fazer fila	een rij vormen
fazer fila	in de rij gaan staan
fazer greve	staken
fazer greve	in staking gaan
fazer hora	lijntrekken
fazer hora	rotzooien
fazer hora	prutsen
fazer hora	knoeien
fazer hora	klungelen
fazer obras	verbouwen
fazer piada	de clown spelen
fazer piada	schertsen
fazer piada	grappen maken
fazer prega	een vouw maken in
fazer prega	persen
fazer purê	pureren
fazer purê	tot puree maken
fazer purê	fijnstampen
fazer purê	fijnmaken
fazer rima	rijmen
fazer soar	toeteren
fazer soar	bellen
fazer soar	aanbellen
fazer terra	aarden
fazer valer	doorzetten
fazer valer	doordrijven
fazer valer	doen standhouden
fazer valer	doen gelden
fazer valer	handhaven
fazer vazar	onthullen
fazer vazar	laten uitlekken
fazer vinco	een vouw maken in
fazer vinco	persen
fazer água	lekken
fazer-se	veranderen in
fazer-se	uitgroeien tot
fazer-se	worden
fazer-se de	zich voordoen als
fazer-se de	uithangen
fazer grandes progressos	grote vooruitgang boeken
fazer greve branca	een langzaam-aan-actie doen
fazer hora extra	doorwerken
fazer hora extra	overuren maken
fazer hora extra	overwerken
fazer bicorde	in dubbelgrepen spelen

Traduzir Fazer em outros idiomas

— Traduzir fazer em Inglês

— Traduzir fazer em Alemão

— Traduzir fazer em Francês

— Traduzir fazer em Italiano

— Traduzir fazer em Espanhol

— Traduzir fazer em Esloveno

— Traduzir fazer em Polonês

— Traduzir fazer em Tcheco

Fazer — Português Holandês tradução40 traduções encontrado