exceder
(v)
(limite)
|
uitsteken boven
(v)
(limite)
|
exceder
(v)
(comparação)
|
uitsteken boven
(v)
(comparação)
|
exceder
(v)
(limite)
|
voorbijstreven
(v)
(limite)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
voorbijgestreefd
streven voorbij
streeft voorbij
streefde voorbij
streefden voorbij
|
exceder
(v)
(limite)
|
overstijgen
(v)
(limite)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overstegen
overstijgen
overstijgt
overstegen
oversteeg
|
exceder
(v)
(comparação)
|
overstijgen
(v)
(comparação)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overstegen
overstijgen
overstijgt
overstegen
oversteeg
|
exceder
(v)
(comparação)
|
transcenderen
(v)
(comparação)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
getranscendeerd
transcendeert
transcenderen
transcendeerde
transcendeerden
|
exceder
(v)
(comparação)
|
voorbijstreven
(v)
(comparação)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
voorbijgestreefd
streven voorbij
streeft voorbij
streefde voorbij
streefden voorbij
|
exceder
(v)
(limite)
|
overtreffen
(v)
(limite)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overtroffen
overtreffen
overtreft
overtrof
overtroffen
|
exceder
(v)
(comparação)
|
overtroeven
(v)
(comparação)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overtroefd
overtroeft
overtroeven
overtroefde
overtroefden
|
exceder
(v)
(limite)
|
te buiten gaan
(v)
(limite)
|
exceder
(v)
(limite)
|
transcenderen
(v)
(limite)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
getranscendeerd
transcendeert
transcenderen
transcendeerde
transcendeerden
|
exceder
(v)
(comparação)
|
te boven gaan
(v)
(comparação)
|
exceder
(v)
(limite)
|
overschrijden
(v)
(limite)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overschreden
overschrijden
overschrijdt
overschreden
overschreed
|
exceder
(v)
(comparação)
|
overtreffen
(v)
(comparação)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overtroffen
overtreffen
overtreft
overtrof
overtroffen
|
exceder
(v)
(limite)
|
overtroeven
(v)
(limite)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overtroefd
overtroeft
overtroeven
overtroefde
overtroefden
|
exceder
(v)
(limite)
|
te boven gaan
(v)
(limite)
|
exceder
(v)
(comparação)
|
overschrijden
(v)
(comparação)
|
excedido
excedem
excedes
excediam
excedias
|
overschreden
overschrijden
overschrijdt
overschreden
overschreed
|