deter
(v)
(término)
|
doen stoppen
(v)
(término)
|
deter
(v)
(criminoso)
|
arresteren
(v)
(criminoso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
gearresteerd
arresteren
arresteert
arresteerden
arresteerde
|
deter
(v)
(atividade)
|
ophouden
(n)
(v)
(atividade)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
deter
(v)
(término)
|
tegenhouden
(v)
(término)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
deter
(v)
(pessoa)
|
halt doen houden
(v)
(pessoa)
|
deter
(v)
(criminoso)
|
vangen
(n)
(v)
(criminoso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
gevangen
vangt
vangen
ving
vingen
|
deter
(v)
(término)
|
achteruitzetten
(v)
(término)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
achteruitgezet
zet achteruit
zetten achteruit
zette achteruit
zetten achteruit
|
deter
(v)
(atividade)
|
vertragen
(v)
(atividade)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
vertraagd
vertraagt
vertragen
vertraagde
vertraagden
|
deter
(v)
(criminoso)
|
gevangennemen
(n)
(v)
(criminoso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
gevangengenomen
nemen gevangen
neemt gevangen
nam gevangen
namen gevangen
|
deter
(v)
(atividade)
|
tegenhouden
(v)
(atividade)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
deter
(v)
(pessoa)
|
ophouden
(n)
(v)
(pessoa)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
deter
(v)
(atraso)
|
achteruitzetten
(v)
(atraso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
achteruitgezet
zet achteruit
zetten achteruit
zette achteruit
zetten achteruit
|
deter
(v)
(atraso)
|
halt doen houden
(v)
(atraso)
|
deter
(v)
(atividade)
|
achteruitzetten
(v)
(atividade)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
achteruitgezet
zet achteruit
zetten achteruit
zette achteruit
zetten achteruit
|
deter
(v)
(prevenção)
|
afhouden van
(v)
(prevenção)
|
deter
(v)
(pessoa)
|
vertragen
(v)
(pessoa)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
vertraagd
vertraagt
vertragen
vertraagde
vertraagden
|
deter
(v)
(perigo)
|
afwenden
(v)
(perigo)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
afgewend
wenden af
wendt af
wendde af
wendden af
|
deter
(v)
(término)
|
ophouden
(n)
(v)
(término)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
deter
(v)
(criminoso)
|
meenemen
(v)
(criminoso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
meegenomen
nemen mee
neemt mee
nam mee
namen mee
|
deter
(v)
(atividade)
|
beteugelen
(v)
(atividade)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
beteugeld
beteugelen
beteugelt
beteugelden
beteugelde
|
deter
(v)
(pessoa)
|
achteruitzetten
(v)
(pessoa)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
achteruitgezet
zet achteruit
zetten achteruit
zette achteruit
zetten achteruit
|
deter
(v)
(atraso)
|
ophouden
(n)
(v)
(atraso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
deter
(v)
(atraso)
|
vertragen
(v)
(atraso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
vertraagd
vertraagt
vertragen
vertraagde
vertraagden
|
deter
(v)
(atividade)
|
doen stoppen
(v)
(atividade)
|
deter
(v)
(atraso)
|
doen stoppen
(v)
(atraso)
|
deter
(v)
(direito)
|
gevangen houden
(v)
(direito)
|
deter
(v)
(pessoa)
|
tegenhouden
(v)
(pessoa)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
deter
(v)
(término)
|
halt doen houden
(v)
(término)
|
deter
(v)
(criminoso)
|
aanhouden
(n)
(v)
(criminoso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
aangehouden
houden aan
houdt aan
hielden aan
hield aan
|
deter
(v)
(atividade)
|
aan banden leggen
(v)
(atividade)
|
deter
(v)
(pessoa)
|
doen stoppen
(v)
(pessoa)
|
deter
(v)
(atraso)
|
tegenhouden
(v)
(atraso)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
tegengehouden
houden tegen
houdt tegen
hielden tegen
hield tegen
|
deter
(v)
(término)
|
vertragen
(v)
(término)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
vertraagd
vertraagt
vertragen
vertraagde
vertraagden
|
deter
(v)
(atividade)
|
halt doen houden
(v)
(atividade)
|
deter
(v)
(prevenção)
|
beletten te
(v)
(prevenção)
|
deter
(v)
(esportes)
|
tackelen
(v)
(esportes)
|
detido
deténs
detêm
detinham
detinhas
|
getackeld
tackelen
tackelt
tackelde
tackelden
|
deter
(v)
(direito)
|
in hechtenis houden
(v)
(direito)
|