Dar — tradução Português Holandês. Traduzir Dar em Holandês

dar (v) (ajudar)	verstrekken (v) (ajudar)
dado dás dão davam davas	verstrekt verstrekt verstrekken verstrekte verstrekten
dar (v) (informação)	leveren (n) (v) (informação)
dado dás dão davam davas	geleverd levert leveren leverde leverden
dar (v) (jogos - cartas)	verstrekken (v) (jogos - cartas)
dado dás dão davam davas	verstrekt verstrekt verstrekken verstrekte verstrekten
dar (v) (conferir)	verschaffen (n) (v) (conferir)
dado dás dão davam davas	verschaft verschaft verschaffen verschafte verschaften
dar (v) (geral)	weggeven (v) (geral)
dado dás dão davam davas	weggegeven geeft weg geven weg gaf weg gaven weg
dar (v) (jogos - cartas)	schenken (n) (v) (jogos - cartas)
dado dás dão davam davas	geschonken schenken schenkt schonk schonken
dar (v) (ajudar)	schenken (n) (v) (ajudar)
dado dás dão davam davas	geschonken schenken schenkt schonk schonken
dar (v) (geral)	leveren (n) (v) (geral)
dado dás dão davam davas	geleverd levert leveren leverde leverden
dar (v) (presente)	verschaffen (n) (v) (presente)
dado dás dão davam davas	verschaft verschaft verschaffen verschafte verschaften
dar (v) (objeto)	meegeven (v) (objeto)
dado dás dão davam davas	meegegeven geven mee geeft mee gaven mee gaf mee
dar (v) (informação)	delen (v) (informação)
dado dás dão davam davas	gedeeld delen deelt deelden deelde
dar (v) (agricultura)	geven (v) (agricultura)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (geral)	voorzien van (v) (geral)
dar (v) (presente)	schenken (n) (v) (presente)
dado dás dão davam davas	geschonken schenken schenkt schonk schonken
dar (v) (ajudar)	verschaffen (n) (v) (ajudar)
dado dás dão davam davas	verschaft verschaft verschaffen verschafte verschaften
dar (v) (informação)	verstrekken (v) (informação)
dado dás dão davam davas	verstrekt verstrekt verstrekken verstrekte verstrekten
dar (v) (jogos - cartas)	leveren (n) (v) (jogos - cartas)
dado dás dão davam davas	geleverd levert leveren leverde leverden
dar (v) (conferir)	verstrekken (v) (conferir)
dado dás dão davam davas	verstrekt verstrekt verstrekken verstrekte verstrekten
dar (v) (geral)	verschaffen (n) (v) (geral)
dado dás dão davam davas	verschaft verschaft verschaffen verschafte verschaften
dar (v) (objetos)	aanreiken (v) (objetos)
dado dás dão davam davas	aangereikt reikt aan reiken aan reikten aan reikte aan
dar (v) (ajudar)	verlenen (n) (v) (ajudar)
dado dás dão davam davas	verleend verleent verlenen verleende verleenden
dar (v) (geral)	delen (v) (geral)
dado dás dão davam davas	gedeeld delen deelt deelden deelde
dar (v) (presente)	voorzien van (v) (presente)
dar (v) (informação)	geven (v) (informação)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (informação)	schenken (n) (v) (informação)
dado dás dão davam davas	geschonken schenken schenkt schonk schonken
dar (v) (objetos)	reiken (v) (objetos)
dado dás dão davam davas	gereikt reikt reiken reikte reikten
dar (v) (geral)	missen (v) (geral)
dado dás dão davam davas	gemist missen mist miste misten
dar (v) (presente)	geven (v) (presente)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (ajudar)	voorzien van (v) (ajudar)
dar (v) (informação)	verschaffen (n) (v) (informação)
dado dás dão davam davas	verschaft verschaft verschaffen verschafte verschaften
dar (v) (jogos - cartas)	delen (v) (jogos - cartas)
dado dás dão davam davas	gedeeld delen deelt deelden deelde
dar (v) (conferir)	verlenen (n) (v) (conferir)
dado dás dão davam davas	verleend verleent verlenen verleende verleenden
dar (v) (objetos)	geven (v) (objetos)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (presente)	leveren (n) (v) (presente)
dado dás dão davam davas	geleverd levert leveren leverde leverden
dar (v) (geral)	schenken (n) (v) (geral)
dado dás dão davam davas	geschonken schenken schenkt schonk schonken
dar (v) (presente)	verstrekken (v) (presente)
dado dás dão davam davas	verstrekt verstrekt verstrekken verstrekte verstrekten
dar (v) (informação)	voorzien van (v) (informação)
dar (v) (jogos - cartas)	voorzien van (v) (jogos - cartas)
dar (v) (conferir)	geven (v) (conferir)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (medicação)	toedienen (v) (medicação)
dado dás dão davam davas	toegediend dienen toe dient toe diende toe dienden toe
dar (v) (jogos - cartas)	geven (v) (jogos - cartas)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (ajudar)	leveren (n) (v) (ajudar)
dado dás dão davam davas	geleverd levert leveren leverde leverden
dar (v) (geral)	geven (v) (geral)
dado dás dão davam davas	gegeven geeft geven gaven gaf
dar (v) (presente)	verlenen (n) (v) (presente)
dado dás dão davam davas	verleend verleent verlenen verleende verleenden
dar (v) (jogos - cartas)	verschaffen (n) (v) (jogos - cartas)
dado dás dão davam davas	verschaft verschaft verschaffen verschafte verschaften
dar (v) (conferir)	schenken (n) (v) (conferir)
dado dás dão davam davas	geschonken schenken schenkt schonk schonken
dar (v) (agricultura)	opbrengen (v) (agricultura)
dado dás dão davam davas	opgebracht brengen op brengt op brachten op bracht op
dar (v) (presente)	delen (v) (presente)
dado dás dão davam davas	gedeeld delen deelt deelden deelde
dar (v) (geral)	verstrekken (v) (geral)
dado dás dão davam davas	verstrekt verstrekt verstrekken verstrekte verstrekten

Dar exemplos102 exemplos encontrados

dar duas voltas na chave	op het nachtslot doen
dar a luz	een kind ter wereld brengen
dar a luz	bevallen van
dar a luz	bevallen
dar a luz	baren
dar a luz	het leven schenken aan
dar alta	naar huis sturen
dar alta	naar huis gestuurd
dar alta	ontslagen
dar alta	ontslaan
dar apoio	erdoor helpen
dar apoio	bijstaan
dar aulas	onderwijzen
dar aulas	lesgeven
dar certo	lukken
dar certo	gelukken
dar certo	slagen
dar certo	gunstig verlopen
dar certo	meezitten
dar certo	gunstig zitten
dar certo	goed uitvallen
dar certo	goed gaan
dar certo	gelukken
dar certo	goed uitvallen
dar certo	lukken
dar certo	slagen
dar certo	slagen in
dar certo	lukken in
dar certo	goed gaan
dar com	stuiten op
dar com	stoten op
dar com	toevallig vinden
dar com	ontmoeten
dar com	aantreffen
dar com	tegen het lijf lopen
dar com	tegenkomen
dar com	toevallig aantreffen
dar com	tegenkomen
dar com	stoten op
dar com	toevallig vinden
dar com	ontmoeten
dar com	aantreffen
dar com	stuiten op
dar com	tegen het lijf lopen
dar com	toevallig aantreffen
dar corda	opwinden
dar cria	werpen
dar cria	krijgen
dar cria	kalveren
dar cria	kalven
dar em	uitdraaien op
dar forma	vormen
dar forma	vorm geven aan
dar forma	modelleren
dar forma	vorm geven aan
dar forma	vormen
dar forma	modelleren
dar goles	nippen
dar mais	overbieden
dar mais	meer bieden dan
dar mofo	beschimmelen
dar mofo	schimmelen
dar nojo	doen walgen
dar nojo	tegen de borst stuiten
dar ordens	bevelen
dar ordens	gelasten
dar para	uitzien op
dar sinal	een teken geven
dar sinal	signaleren
dar valor	waarderen
dar valor	appreciëren
dar vida	opwekken
dar vida	opvrolijken
dar vida	verlevendigen
dar-se bem	overeenkomen
dar-se bem	overweg kunnen
dar-se bem	sporen met
dar-se bem	samenhoren met
dar-se bem	het goed met elkaar kunnen vinden
drástico	radicaal
drástico	ingrijpend
drástico	drastisch
drástico	daadkrachtig
drástico	doortastend
drástico	krachtig
drástico	radicaal
drástico	drastisch
drástico	doortastend
drástico	krachtig
drástico	ingrijpend
drástico	daadkrachtig
drósera	zonnedauw
dar errado	scheeflopen
dar errado	mislopen
dar errado	misgaan
dar informação a	informeren
dar informação a	informatie geven aan
dar informação a alguém	iemand op de hoogte brengen
dar informação a alguém	iemand inlichten
dar informação a alguém	iemand informatie geven
dar informação a alguém	iemand voorlichten
dar festas	gasten hebben

Traduzir Dar em outros idiomas

— Traduzir dar em Inglês

— Traduzir dar em Alemão

— Traduzir dar em Francês

— Traduzir dar em Italiano

— Traduzir dar em Espanhol

— Traduzir dar em Esloveno

— Traduzir dar em Polonês

— Traduzir dar em Tcheco

Dar — Português Holandês tradução49 traduções encontrado