criar
(v)
(ocasionar)
|
veroorzaken
(v)
(ocasionar)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
veroorzaakt
veroorzaken
veroorzaakt
veroorzaakten
veroorzaakte
|
criar
(v)
(criança)
|
als eigen kind opvoeden
(v)
(criança)
|
criar
(v)
(educar)
|
opvoeden
(v)
(educar)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
opgevoed
voedt op
voeden op
voedden op
voedde op
|
criar
(v)
(geral)
|
scheppen
(v)
(geral)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
geschept
schept
scheppen
schepten
schepte
|
criar
(v)
(ocasionar)
|
voortbrengen
(v)
(ocasionar)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
voortgebracht
brengen voort
brengt voort
brachten voort
bracht voort
|
criar
(v)
(geral)
|
creëren
(v)
(geral)
|
criar
(v)
(educar)
|
grootbrengen
(n)
(v)
(educar)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
grootgebracht
brengt groot
brengen groot
brachten groot
bracht groot
|
criar
(v)
(gente)
|
voeden
(v)
(gente)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
gevoed
voeden
voedt
voedde
voedden
|
criar
(v)
(ocasionar)
|
met zich meebrengen
(v)
(ocasionar)
|
criar
(v)
(ocasionar)
|
teweegbrengen
(v)
(ocasionar)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
teweeggebracht
brengen teweeg
brengt teweeg
bracht teweeg
brachten teweeg
|
criar
(v)
(criança)
|
opnemen in het gezin
(v)
(criança)
|
criar
(v)
(ocasionar)
|
bewerkstelligen
(v)
(ocasionar)
|
criado
criam
crias
criavam
criavas
|
bewerkstelligd
bewerkstelligen
bewerkstelligt
bewerkstelligde
bewerkstelligden
|