congelar
(v)
(líquido)
|
indikken
(v)
(líquido)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
ingedikt
dikken in
dikt in
dikte in
dikten in
|
congelar
(v)
(líquido)
|
geleiachtig worden
(v)
(líquido)
|
congelar
(v)
(preços)
|
dichtvriezen
(v)
(preços)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
dichtgevroren
vriezen dicht
vroren dicht
|
congelar
(v)
(culinário)
|
diepvriezen
(v)
(culinário)
|
congelar
(v)
(lago)
|
bevriezen
(v)
(lago)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
bevroren
bevriezen
bevriest
bevroren
bevroor
|
congelar
(v)
(líquido)
|
stremmen
(v)
(líquido)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
gestremd
stremt
stremmen
stremde
stremden
|
congelar
(v)
(líquido)
|
geleren
(v)
(líquido)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
geleerd
geleren
geleert
geleerden
geleerde
|
congelar
(v)
(preços)
|
blokkeren
(n)
(v)
(preços)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
geblokkeerd
blokkeren
blokkeert
blokkeerden
blokkeerde
|
congelar
(v)
(meteorologia)
|
vriezen
(v)
(meteorologia)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
gevroren
vriezen
vroren
|
congelar
(v)
(lago)
|
dichtvriezen
(v)
(lago)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
dichtgevroren
vriezen dicht
vroren dicht
|
congelar
(v)
(lago)
|
toevriezen
(v)
(lago)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
toegevroren
vriezen toe
vroren toe
|
congelar
(v)
(líquido)
|
opstijven
(v)
(líquido)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
opgesteven
stijft op
stijven op
steef op
steven op
|
congelar
(v)
(meteorologia)
|
bevriezen
(v)
(meteorologia)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
bevroren
bevriezen
bevriest
bevroren
bevroor
|
congelar
(v)
(condutor)
|
blokkeren
(n)
(v)
(condutor)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
geblokkeerd
blokkeren
blokkeert
blokkeerden
blokkeerde
|
congelar
(v)
(meteorologia)
|
ijzelen
(v)
(meteorologia)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
geijzeld
ijzelen
ijzelden
|
congelar
(v)
(condutor)
|
bevriezen
(v)
(condutor)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
bevroren
bevriezen
bevriest
bevroren
bevroor
|
congelar
(v)
(preços)
|
bevriezen
(v)
(preços)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
bevroren
bevriezen
bevriest
bevroren
bevroor
|
congelar
(v)
(movimento)
|
verstijven
(v)
(movimento)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
verstijfd
verstijft
verstijven
verstijfden
verstijfde
|
congelar
(v)
(condutor)
|
dichtvriezen
(v)
(condutor)
|
congelado
congelam
congelas
congelavam
congelavas
|
dichtgevroren
vriezen dicht
vroren dicht
|