citar
(v)
(direito)
|
dagvaarden
(v)
(direito)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
gedagvaard
dagvaardt
dagvaarden
dagvaardden
dagvaardde
|
citar
(v)
(geral)
|
opnoemen
(v)
(geral)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
opgenoemd
noemt op
noemen op
noemden op
noemde op
|
citar
(v)
(mencionar)
|
op de proppen komen met
(v)
(mencionar)
|
citar
(v)
(feito)
|
eervol vermelden
(v)
(feito)
|
citar
(v)
(afirmação)
|
citeren
(v)
(afirmação)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
geciteerd
citeert
citeren
citeerden
citeerde
|
citar
(v)
(exemplo)
|
aanvoeren
(v)
(exemplo)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
aangevoerd
voert aan
voeren aan
voerden aan
voerde aan
|
citar
(v)
(mencionar)
|
erbij halen
(v)
(mencionar)
|
citar
(v)
(exemplo)
|
citeren
(v)
(exemplo)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
geciteerd
citeert
citeren
citeerden
citeerde
|
citar
(v)
(direito)
|
dagen
(v)
(direito)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
gedaagd
dagen
daagt
daagden
daagde
|
citar
(v)
(afirmação)
|
aanvoeren
(v)
(afirmação)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
aangevoerd
voert aan
voeren aan
voerden aan
voerde aan
|
citar
(v)
(direito)
|
slepen
(n)
(v)
(direito)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
gesleept
slepen
sleept
sleepte
sleepten
|
citar
(v)
(exemplo)
|
aanhalen
(v)
(exemplo)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
aangehaald
halen aan
haalt aan
haalde aan
haalden aan
|
citar
(v)
(afirmação)
|
aanhalen
(v)
(afirmação)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
aangehaald
halen aan
haalt aan
haalde aan
haalden aan
|
citar
(v)
(geral)
|
noemen
(v)
(geral)
|
citado
citam
citas
citavam
citavas
|
genoemd
noemen
noemt
noemde
noemden
|