chamar
(v)
(militar)
|
optrommelen
(v)
(militar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
opgetrommeld
trommelen op
trommelt op
trommelde op
trommelden op
|
chamar
(v)
(encontro)
|
bijeenroepen
(v)
(encontro)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
bijeengeroepen
roepen bijeen
roept bijeen
riepen bijeen
riep bijeen
|
chamar
(v)
(visita)
|
uitnodigen
(v)
(visita)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
uitgenodigd
nodigt uit
nodigen uit
nodigden uit
nodigde uit
|
chamar
(v)
(telefone)
|
opbellen
(v)
(telefone)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
opgebeld
belt op
bellen op
belde op
belden op
|
chamar
(v)
(convocar)
|
samenroepen
(v)
(convocar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
samengeroepen
roepen samen
roept samen
riepen samen
riep samen
|
chamar
(v)
(aeroporto)
|
laten komen
(v)
(aeroporto)
|
chamar
(v)
(ajudar)
|
laten komen
(v)
(ajudar)
|
chamar
(v)
(militar)
|
bijeentrommelen
(v)
(militar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
bijeengetrommeld
trommelen bijeen
trommelt bijeen
trommelden bijeen
trommelde bijeen
|
chamar
(v)
(encontro)
|
samenroepen
(v)
(encontro)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
samengeroepen
roepen samen
roept samen
riepen samen
riep samen
|
chamar
(v)
(visita)
|
inviteren
(v)
(visita)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
geïnviteerd
inviteert
inviteren
inviteerde
inviteerden
|
chamar
(v)
(nome - transitivo)
|
noemen
(v)
(nome - transitivo)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
genoemd
noemen
noemt
noemde
noemden
|
chamar
(v)
(telefone)
|
bellen
(v)
(telefone)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
gebeld
belt
bellen
belden
belde
|
chamar
(v)
(convocar)
|
oproepen
(v)
(convocar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
opgeroepen
roepen op
roept op
riep op
riepen op
|
chamar
(v)
(aeroporto)
|
erbij halen
(v)
(aeroporto)
|
chamar
(v)
(ajudar)
|
erbij halen
(v)
(ajudar)
|
chamar
(v)
(encontro)
|
ontbieden
(v)
(encontro)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
ontboden
ontbiedt
ontbieden
ontbood
ontboden
|
chamar
(v)
(pessoa)
|
noemen
(v)
(pessoa)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
genoemd
noemen
noemt
noemde
noemden
|
chamar
(v)
(nome - intransitivo)
|
heten
(v)
(nome - intransitivo)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
geheet
heten
heet
heetten
heette
|
chamar
(v)
(visita)
|
vragen
(v)
(visita)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
gevraagd
vragen
vraagt
vroeg
vroegen
|
chamar
(v)
(telefone)
|
telefoneren
(v)
(telefone)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
getelefoneerd
telefoneren
telefoneert
telefoneerde
telefoneerden
|
chamar
(v)
(convocar)
|
ontbieden
(v)
(convocar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
ontboden
ontbiedt
ontbieden
ontbood
ontboden
|
chamar
(v)
(aeroporto)
|
inschakelen
(v)
(aeroporto)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
ingeschakeld
schakelen in
schakelt in
schakelde in
schakelden in
|
chamar
(v)
(ajudar)
|
inschakelen
(v)
(ajudar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
ingeschakeld
schakelen in
schakelt in
schakelde in
schakelden in
|
chamar
(v)
(encontro)
|
oproepen
(v)
(encontro)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
opgeroepen
roepen op
roept op
riep op
riepen op
|
chamar
(v)
(convocar)
|
bijeenroepen
(v)
(convocar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
bijeengeroepen
roepen bijeen
roept bijeen
riepen bijeen
riep bijeen
|
chamar
(v)
(aeroporto)
|
oproepen
(v)
(aeroporto)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
opgeroepen
roepen op
roept op
riep op
riepen op
|
chamar
(v)
(ajudar)
|
oproepen
(v)
(ajudar)
|
chamado
chamam
chamas
chamavam
chamavas
|
opgeroepen
roepen op
roept op
riep op
riepen op
|