Causar — tradução Português Holandês. Traduzir Causar em Holandês

causar (v) (causa)	met zich meebrengen (v) (causa)
causar (v) (problema)	teweegbrengen (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (causa)	veroorzaken (v) (causa)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (começar)	scheppen (v) (começar)
causado causam causas causavam causavas	geschept schept scheppen schepten schepte
causar (v) (dano)	berokkenen (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	berokkend berokkenen berokkent berokkende berokkenden
causar (v) (insurreição)	aanstichten (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (ocasionar)	aanrichten (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	aangericht richten aan richt aan richtten aan richtte aan
causar (v) (geral)	berokkenen (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	berokkend berokkenen berokkent berokkende berokkenden
causar (v) (ocasionar)	met zich meebrengen (v) (ocasionar)
causar (v) (causa)	voortbrengen (v) (causa)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (problema)	bewerkstelligen (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (desastre)	bewerkstelligen (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (desastre)	veroorzaken (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (ocasionar)	voortbrengen (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (insurreição)	aanrichten (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	aangericht richten aan richt aan richtten aan richtte aan
causar (v) (dano)	met zich meebrengen (v) (dano)
causar (v) (problema)	veroorzaken (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (geral)	veroorzaken (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (problema)	aanstichten (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (causa)	teweegbrengen (v) (causa)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (insurreição)	voortbrengen (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (desastre)	uitlokken (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	uitgelokt lokken uit lokt uit lokte uit lokten uit
causar (v) (insurreição)	veroorzaken (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (ocasionar)	uitlokken (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	uitgelokt lokken uit lokt uit lokte uit lokten uit
causar (v) (geral)	aanrichten (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	aangericht richten aan richt aan richtten aan richtte aan
causar (v) (dano)	voortbrengen (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (causa)	bewerkstelligen (v) (causa)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (problema)	aanrichten (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	aangericht richten aan richt aan richtten aan richtte aan
causar (v) (desastre)	aanrichten (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	aangericht richten aan richt aan richtten aan richtte aan
causar (v) (desastre)	berokkenen (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	berokkend berokkenen berokkent berokkende berokkenden
causar (v) (ocasionar)	teweegbrengen (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (insurreição)	berokkenen (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	berokkend berokkenen berokkent berokkende berokkenden
causar (v) (ocasionar)	bewerkstelligen (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (geral)	voortbrengen (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (geral)	teweegbrengen (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (desastre)	aanstichten (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (dano)	aanrichten (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	aangericht richten aan richt aan richtten aan richtte aan
causar (v) (começar)	in het leven roepen (v) (começar)
causar (v) (causa)	aanstichten (v) (causa)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (insurreição)	met zich meebrengen (v) (insurreição)
causar (v) (ocasionar)	aanstichten (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (geral)	met zich meebrengen (v) (geral)
causar (v) (dano)	bewerkstelligen (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (causa)	uitlokken (v) (causa)
causado causam causas causavam causavas	uitgelokt lokken uit lokt uit lokte uit lokten uit
causar (v) (problema)	met zich meebrengen (v) (problema)
causar (v) (desastre)	met zich meebrengen (v) (desastre)
causar (v) (começar)	doen ontstaan (v) (começar)
causar (v) (dano)	aanstichten (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (insurreição)	teweegbrengen (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (ocasionar)	veroorzaken (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (geral)	bewerkstelligen (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (geral)	aanstichten (v) (geral)
causado causam causas causavam causavas	aangesticht sticht aan stichten aan stichtten aan stichtte aan
causar (v) (desastre)	teweegbrengen (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (dano)	veroorzaken (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	veroorzaakt veroorzaken veroorzaakt veroorzaakten veroorzaakte
causar (v) (problema)	voortbrengen (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (desastre)	voortbrengen (v) (desastre)
causado causam causas causavam causavas	voortgebracht brengen voort brengt voort brachten voort bracht voort
causar (v) (insurreição)	bewerkstelligen (v) (insurreição)
causado causam causas causavam causavas	bewerkstelligd bewerkstelligen bewerkstelligt bewerkstelligde bewerkstelligden
causar (v) (ocasionar)	berokkenen (v) (ocasionar)
causado causam causas causavam causavas	berokkend berokkenen berokkent berokkende berokkenden
causar (v) (dano)	teweegbrengen (v) (dano)
causado causam causas causavam causavas	teweeggebracht brengen teweeg brengt teweeg bracht teweeg brachten teweeg
causar (v) (problema)	berokkenen (v) (problema)
causado causam causas causavam causavas	berokkend berokkenen berokkent berokkende berokkenden

Causar exemplos20 exemplos encontrados

causar curto-circuito	kortsluiting veroorzaken
causar danos a	beschadigen
causar danos a	schade berokkenen
causar danos a	schaden
causar deflação	aan deflatie onderwerpen
causar preocupação	zorgen baren
causar reação sobre	een uitwerking hebben op
causar repugnância	afkeer opwekken bij
causar repugnância a alguém	iemand misselijk maken
causar repugnância a alguém	iemand met afschuw vervullen
causar repugnância a alguém	iemand doen walgen
causar repugnância a alguém	iemand ziek maken
causar repulsa	afkeer opwekken bij
causar ressentimento	dwarszitten
causar ressentimento	steken
causar ressentimento	knagen
causar um grande rebuliço	opzien baren
causar um grande rebuliço	beroering verwekken
causar uma grande agitação	opzien baren
causar uma grande agitação	beroering verwekken

Traduzir Causar em outros idiomas

— Traduzir causar em Inglês

— Traduzir causar em Alemão

— Traduzir causar em Francês

— Traduzir causar em Italiano

— Traduzir causar em Espanhol

— Traduzir causar em Esloveno

— Traduzir causar em Polonês

— Traduzir causar em Tcheco

Causar — Português Holandês tradução60 traduções encontrado