cancelar
(v)
(encontro)
|
intrekken
(v)
(encontro)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
cancelar
(v)
(anular)
|
afschaffen
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
cancelar
(v)
(anular)
|
intrekken
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
herroepen
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
afschaffen
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
annuleren
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
cancelar
(v)
(encontro)
|
herroepen
(v)
(encontro)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
ongedaan maken
(v)
(abolir)
|
cancelar
(v)
(anular)
|
afgelasten
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
terugschroeven
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
teruggeschroefd
schroeft terug
schroeven terug
schroefden terug
schroefde terug
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
annuleren
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
annuleren
(v)
(contrato)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
cancelar
(v)
(evento)
|
afzeggen
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgezegd
zeggen af
zegt af
zegden af
zegde af
|
cancelar
(v)
(evento)
|
afschaffen
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
cancelar
(v)
(encontro)
|
cancellen
(v)
(encontro)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
cancelar
(v)
(anular)
|
afzeggen
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgezegd
zeggen af
zegt af
zegden af
zegde af
|
cancelar
(v)
(anular)
|
terugschroeven
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
teruggeschroefd
schroeft terug
schroeven terug
schroefden terug
schroefde terug
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
afgelasten
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
herroepen
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
afzeggen
(v)
(contrato)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgezegd
zeggen af
zegt af
zegden af
zegde af
|
cancelar
(v)
(encontro)
|
annuleren
(v)
(encontro)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
cancellen
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
cancelar
(v)
(anular)
|
herroepen
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
cancelar
(v)
(evento)
|
herroepen
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
opheffen
(n)
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
afschaffen
(v)
(contrato)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
cancelar
(v)
(evento)
|
ongedaan maken
(v)
(evento)
|
cancelar
(v)
(evento)
|
afgelasten
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
cancelar
(v)
(encontro)
|
afzeggen
(v)
(encontro)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgezegd
zeggen af
zegt af
zegden af
zegde af
|
cancelar
(v)
(anular)
|
annuleren
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
cancelar
(v)
(anular)
|
terugdraaien
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
teruggedraaid
draait terug
draaien terug
draaiden terug
draaide terug
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
intrekken
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
afgelasten
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
afgelasten
(v)
(contrato)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
cancelar
(v)
(evento)
|
intrekken
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
cancelar
(v)
(direito)
|
ontkrachten
(v)
(direito)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
ongedaan maken
(v)
(contrato)
|
cancelar
(v)
(anular)
|
opheffen
(n)
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
cancelar
(v)
(evento)
|
annuleren
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
opheffen
(n)
(v)
(contrato)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
cancelar
(v)
(direito)
|
overbodig maken
(v)
(direito)
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
cancellen
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
cancelar
(v)
(encontro)
|
afgelasten
(v)
(encontro)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
cancelar
(v)
(anular)
|
cancellen
(v)
(anular)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
afzeggen
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
afgezegd
zeggen af
zegt af
zegden af
zegde af
|
cancelar
(v)
(assunto)
|
terugdraaien
(v)
(assunto)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
teruggedraaid
draait terug
draaien terug
draaiden terug
draaide terug
|
cancelar
(v)
(abolir)
|
intrekken
(v)
(abolir)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
cancelar
(v)
(contrato)
|
cancellen
(v)
(contrato)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
cancelar
(v)
(evento)
|
cancellen
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
cancelar
(v)
(evento)
|
opheffen
(n)
(v)
(evento)
|
cancelado
cancelam
cancelas
cancelavam
cancelavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|