anular
(m)
(n)
(anatomia)
|
ringvinger
(m)
(n)
(anatomia)
|
anular
(m)
(a)
(forma)
|
ringvormig
(a)
(forma)
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
ongeldig maken
(v)
(contrato)
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
herroepen
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
anular
(m)
(v)
(ineficácia)
|
nietig maken
(v)
(ineficácia)
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
cancellen
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
anular
(m)
(v)
(direito)
|
ontkrachten
(v)
(direito)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
ontkracht
ontkrachten
ontkracht
ontkrachtten
ontkrachtte
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
afgelasten
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
opheffen
(n)
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
terugschroeven
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
teruggeschroefd
schroeft terug
schroeven terug
schroefden terug
schroefde terug
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
annuleren
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
opheffen
(n)
(v)
(contrato)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
intrekken
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
anular
(m)
(v)
(compensar)
|
opwegen tegen
(v)
(compensar)
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
nietig verklaren
(v)
(leis)
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
annuleren
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
annuleren
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
een eind maken aan
(v)
(abolir)
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
nietig verklaren
(v)
(contrato)
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
cancellen
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
annuleren
(v)
(contrato)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
vernietigen
(n)
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
vernietigd
vernietigen
vernietigt
vernietigden
vernietigde
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
terugschroeven
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
teruggeschroefd
schroeft terug
schroeven terug
schroefden terug
schroefde terug
|
anular
(m)
(v)
(esportes - futebol)
|
afkeuren
(v)
(esportes - futebol)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgekeurd
keuren af
keurt af
keurden af
keurde af
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
afschaffen
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
terugdraaien
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
teruggedraaid
draait terug
draaien terug
draaiden terug
draaide terug
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
opheffen
(n)
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
tenietdoen
(v)
(contrato)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
tenietgedaan
doet teniet
doen teniet
deed teniet
deden teniet
|
anular
(m)
(v)
(direito)
|
overbodig maken
(v)
(direito)
|
anular
(m)
(v)
(ineficácia)
|
tenietdoen
(v)
(ineficácia)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
tenietgedaan
doet teniet
doen teniet
deed teniet
deden teniet
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
ongeldig maken
(v)
(leis)
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
nietig verklaren
(v)
(abolir)
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
herroepen
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
intrekken
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
tenietdoen
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
tenietgedaan
doet teniet
doen teniet
deed teniet
deden teniet
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
afgelasten
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
cancellen
(v)
(contrato)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
herroepen
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
terugdraaien
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
teruggedraaid
draait terug
draaien terug
draaiden terug
draaide terug
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
ongedaan maken
(v)
(leis)
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
cancellen
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
ongedaan maken
(v)
(abolir)
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
afschaffen
(v)
(contrato)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
afschaffen
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
annuleren
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
geannuleerd
annuleren
annuleert
annuleerde
annuleerden
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
ongeldig maken
(v)
(abolir)
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
intrekken
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
afgelasten
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgelast
gelast af
gelasten af
gelastte af
gelastten af
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
een eind maken aan
(v)
(leis)
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
intrekken
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
ingetrokken
trekken in
trekt in
trok in
trokken in
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
een eind maken aan
(v)
(contrato)
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
opheffen
(n)
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
opgeheven
heffen op
heft op
hief op
hieven op
|
anular
(m)
(v)
(contrato)
|
ongedaan maken
(v)
(contrato)
|
anular
(m)
(v)
(leis)
|
afschaffen
(v)
(leis)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
afgeschaft
schaft af
schaffen af
schafte af
schaften af
|
anular
(m)
(v)
(cancelar)
|
herroepen
(v)
(cancelar)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
herroepen
herroepen
herroept
herriepen
herriep
|
anular
(m)
(v)
(assunto)
|
cancellen
(v)
(assunto)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
gecanceld
cancelt
cancellen
cancelden
cancelde
|
anular
(m)
(v)
(abolir)
|
tenietdoen
(v)
(abolir)
|
anulado
anulam
anulas
anulavam
anulavas
|
tenietgedaan
doet teniet
doen teniet
deed teniet
deden teniet
|