ajustar
(v)
(geral)
|
aanspannen
(v)
(geral)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
aangespannen
spant aan
spannen aan
spanden aan
spande aan
|
ajustar
(v)
(regular)
|
juist stellen
(v)
(regular)
|
ajustar
(v)
(afirmação)
|
stroken met
(v)
(afirmação)
|
ajustar
(v)
(afirmação)
|
kloppen met
(v)
(afirmação)
|
ajustar
(v)
(regular)
|
afstellen
(v)
(regular)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
afgesteld
stelt af
stellen af
stelde af
stelden af
|
ajustar
(v)
(adaptar)
|
aanpassen
(v)
(adaptar)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
aangepast
passen aan
past aan
paste aan
pasten aan
|
ajustar
(v)
(cinto)
|
vastgespen
(v)
(cinto)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
vastgegespt
gespen vast
gespt vast
gespte vast
gespten vast
|
ajustar
(v)
(motor)
|
regelen
(v)
(motor)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
geregeld
regelen
regelt
regelde
regelden
|
ajustar
(v)
(afirmação)
|
overeenstemmen met
(v)
(afirmação)
|
ajustar
(v)
(afirmação)
|
overeenkomen met
(v)
(afirmação)
|
ajustar
(v)
(motor)
|
bijstellen
(n)
(v)
(motor)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
bijgesteld
stelt bij
stellen bij
stelde bij
stelden bij
|
ajustar
(v)
(adaptar)
|
adjusteren
(v)
(adaptar)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
geadjusteerd
adjusteert
adjusteren
adjusteerden
adjusteerde
|
ajustar
(v)
(motor)
|
afstellen
(v)
(motor)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
afgesteld
stelt af
stellen af
stelde af
stelden af
|
ajustar
(v)
(carpintaria)
|
kantrechten
(v)
(carpintaria)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
gekantrecht
kantrecht
kantrechten
kantrechtte
kantrechtten
|
ajustar
(v)
(vestimenta)
|
innemen
(v)
(vestimenta)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
ingenomen
nemen in
neemt in
namen in
nam in
|
ajustar
(v)
(regular)
|
bijstellen
(n)
(v)
(regular)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
bijgesteld
stelt bij
stellen bij
stelde bij
stelden bij
|
ajustar
(v)
(motor)
|
instellen
(v)
(motor)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
ingesteld
stelt in
stellen in
stelde in
stelden in
|
ajustar
(v)
(regular)
|
instellen
(v)
(regular)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
ingesteld
stelt in
stellen in
stelde in
stelden in
|
ajustar
(v)
(motor)
|
juist stellen
(v)
(motor)
|
ajustar
(v)
(carpintaria)
|
rechthoekig maken
(v)
(carpintaria)
|
ajustar
(v)
(medicina)
|
zetten
(v)
(medicina)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
gezet
zet
zetten
zette
zetten
|
ajustar
(v)
(regular)
|
regelen
(v)
(regular)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
geregeld
regelen
regelt
regelde
regelden
|
ajustar
(v)
(geral)
|
spannen
(v)
(geral)
|
ajustado
ajustam
ajustas
ajustavam
ajustavas
|
gespannen
spannen
spant
spande
spanden
|