Afixar — tradução Português Holandês. Traduzir Afixar em Holandês

afixar (v) (objetos)	oprichten (v) (objetos)
afixado afixam afixas afixavam afixavas	opgericht richten op richt op richtte op richtten op
afixar (v) (quadro de avisos)	vastprikken op (v) (quadro de avisos)
afixar (v) (objetos)	opzetten (v) (objetos)
afixado afixam afixas afixavam afixavas	opgezet zetten op zet op zette op zetten op
afixar (v) (informação)	ophangen (n) (v) (informação)
afixado afixam afixas afixavam afixavas	opgehangen hangen op hangt op hing op hingen op
afixar (v) (juntar)	bevestigen (v) (juntar)
afixado afixam afixas afixavam afixavas	bevestigd bevestigt bevestigen bevestigde bevestigden
afixar (v) (nota)	ophangen (n) (v) (nota)
afixado afixam afixas afixavam afixavas	opgehangen hangen op hangt op hing op hingen op
afixar (v) (juntar)	aanhechten (v) (juntar)
afixado afixam afixas afixavam afixavas	aangehecht hechten aan hecht aan hechtte aan hechtten aan

Traduzir Afixar em outros idiomas

Afixar — Português Holandês tradução7 traduções encontrado