advertir
(v)
(informação)
|
kenbaar maken
(v)
(informação)
|
advertir
(v)
(informação)
|
op de hoogte brengen
(v)
(informação)
|
advertir
(v)
(informação)
|
informeren
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
geïnformeerd
informeren
informeert
informeerde
informeerden
|
advertir
(v)
(exortar)
|
aansporen
(v)
(exortar)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
aangespoord
spoort aan
sporen aan
spoorde aan
spoorden aan
|
advertir
(v)
(informação)
|
voorlichten
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
voorgelicht
licht voor
lichten voor
lichtte voor
lichtten voor
|
advertir
(v)
(informação)
|
mededelen
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
medegedeeld
delen mede
deelt mede
deelden mede
deelde mede
|
advertir
(v)
(informação)
|
in kennis stellen
(n)
(v)
(informação)
|
advertir
(v)
(exortar)
|
aanzetten
(v)
(exortar)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
aangezet
zetten aan
zet aan
zette aan
zetten aan
|
advertir
(v)
(informação)
|
meedelen
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
meegedeeld
delen mee
deelt mee
deelden mee
deelde mee
|
advertir
(v)
(informação)
|
onderrichten
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
onderricht
onderrichten
onderricht
onderrichtten
onderrichtte
|
advertir
(v)
(informação)
|
overbrengen
(n)
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
overbracht
overbrengen
overbrengt
overbrachten
overbracht
|
advertir
(v)
(exortar)
|
aanmanen
(v)
(exortar)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
aangemaand
maant aan
manen aan
maanden aan
maande aan
|
advertir
(v)
(informação)
|
inlichten
(v)
(informação)
|
advertido
advertem
advertes
advertiam
advertias
|
ingelicht
licht in
lichten in
lichtten in
lichtte in
|